
Als je ooit te maken hebt gehad met mentale hulpverlening, dan weet je waarschijnlijk hoe traag en ouderwets sommige onderdelen van die zorg nog zijn. We leven in 2025, een tijd waarin technologische vooruitgang ons dagelijks leven op talloze manieren heeft veranderd. Van cassettebandjes zijn we overgestapt naar online streamingdiensten, we navigeren met satellieten, bestellen boodschappen met één druk op de knop, en communiceren in real time met mensen aan de andere kant van de wereld. En toch: als het gaat om geestelijke gezondheidszorg, lijkt de tijd stil te staan.
Diagnoses op basis van vragenlijsten
Een mentale diagnose wordt nog altijd vaak gebaseerd op een beperkt aantal standaard vragenlijsten en observaties. Je vult een formulier in, voert één of meerdere gesprekken, en op basis daarvan wordt een diagnose gesteld die mogelijk ingrijpende gevolgen heeft voor hoe je verder wordt behandeld — of niet behandeld. Dat voelt, zeker in een tijd waarin data en technologie overal zijn, opvallend achterhaald.
“Het brein is ingewikkeld” – maar is dat een goed excuus?
Vaak wordt er gezegd: “Maar het brein is ook ontzettend complex.” En dat is zonder twijfel waar. Het menselijk brein is één van de meest ingewikkelde systemen die we kennen. Maar het is ook niet niks om binnen één seconde een bericht van Nederland naar China te sturen, of om een zelfrijdende auto met behulp van AI veilig door het verkeer te loodsen. Toch is dat inmiddels mogelijk — omdat er geïnvesteerd is in onderzoek, technologie en samenwerking.
Waarom blijft mentale technologie achter?
Dus waarom gebeurt dat niet op dezelfde schaal in de geestelijke gezondheidszorg? Waarom is er nog geen betrouwbare meetapparatuur waarmee we mentale aandoeningen objectiever kunnen vaststellen? Waarom is er nog geen standaardtechnologie om psychische gesteldheid op een snellere, nauwkeurigere en minder subjectieve manier te meten?
Wat houdt vooruitgang tegen?
Het roept vragen op. Heeft het te maken met een gebrek aan kennis of wetenschappelijke consensus? Worden er te weinig middelen en mensen ingezet voor onderzoek? Of speelt geld de grootste rol — simpelweg omdat er weinig commerciële druk is om hier innovatie te versnellen?
Wat de oorzaak ook is, het resultaat is duidelijk: de geestelijke gezondheidszorg loopt achter. En zolang er geen verandering komt, blijven mensen afhankelijk van een systeem dat in veel gevallen niet optimaal werkt. Het wordt tijd dat we daar vragen bij blijven stellen — en blijven zoeken naar betere oplossingen.